Ode aan het voelen
In het jaar 2001 ging ik na een stageperiode in dienst bij een reclamebureau. Ik was 22 jaar en werkte lange dagen. Vanaf mijn bureau op de vijfde verdieping keek ik uit over de daken van de Amsterdamse Pijp.
Het was oktober. Soms zag ik de zon opkomen, terwijl ik net achter mijn computer was geschoven. Altijd zag ik de zon ondergaan. Ik had in de maand ervoor de twee torens in elkaar zien zakken. Er naderden afscheid en nieuwe avonturen.
Die herfst tuurde ik tussendoor vaak naar buiten. Pluimen rook kringelden gemoedelijk uit wat schoorstenen hier en daar. Het lager wordende zonlicht viel samen met de regendruppels.
Ik realiseerde me hoe ook heimwee en verheuging kunnen samenvallen. De poëzie ervan kon ik beschrijven. Maar ik was nog te druk om te voelen. Nog niet veilig genoeg om te voelen. Het zou jaren duren voordat ik deze mix van nuances echt kon ervaren.
Het is deze basistoon die ik in deze bijna-oktoberdagen in mij voel stromen. Er nadert afscheid en gemis. Er gloort een nog onbekend, nieuw soort thuiskomen.
Nu kan ik de tranen laten vloeien. De warmte in mijn hart toelaten. Nu kan ik de kracht voelen van de transparantie om te voelen. Ik passeer ze niet door naar de beschrijvende poëzie te staren. Ze passeren door mij heen.
Ik mis en ik verheug.
Ik verlies en ik win.
Ik laat los en ik omarm.
Afscheid voelt verdrietig en dat is wat het is.
Verheuging verwarmt en dat is wat het is.
Ik ben hier om het allemaal te voelen.
Voelen opent compassie.
Voelen opent kracht.
Voelen is transformeren.
Voel je vrij om te voelen zonder oordeel.
Voel je veilig om te voelen zonder verhaal.
Zo kom je al voelend altijd uit in je hart.